Vleesetende planten

Drosera madagascariensis (Madagaskar zonnedauw)

Missing alt text...

Algemeen

Drosera madagascariensis is een bijzondere vleesetende plant uit het geslacht van de zonnedauw (Drosera). Zoals de naam al aangeeft, is deze soort afkomstig uit Madagascar, maar ze komt ook in andere delen van tropisch Afrika voor. Bekend om haar slanke, opgerichte groeiwijze en haar fraai glinsterende “tentakels”, is deze vleeseter populair bij liefhebbers van vleesetende planten. Dankzij haar opvallende uiterlijk en relatieve makkelijkheid in verzorging, wordt ze wereldwijd door hobbyisten gecultiveerd.


Uiterlijke kenmerken

Deze zonnedauw valt direct op door haar opgaande, vaak rechtop staande stengels die tussen de 15 en 40 cm hoog kunnen worden. Aan deze stengel groeien de smalle, langwerpige bladeren in een spiraal rond de stengel omhoog. De bladeren zijn bezet met talloze roodachtige klierharen (ook wel tentakels genoemd), elk bekroond met een druppeltje kleverige vloeistof. Hierdoor lijkt het net alsof de bladeren zijn bestrooid met dauwdruppels.

Tijdens de bloeiperiode verschijnen bovenaan de stengel mooie roze tot lila bloemen, die meestal in een losse aar groeien. De afzonderlijke bloemen zijn relatief klein en openen zich van onder naar boven.


Levenswijze

De plant is een actieve vleeseter. De bladeren functioneren als vangarmen: zodra een klein insect landen op een tentakel, blijft het aan de kleverige substantie plakken. Vervolgens buigen de omringende tentakels en soms zelfs het hele blad langzaam naar binnen om het prooi volledig te omhullen. Vervolgens scheidt de plant verteringsenzymen uit, waardoor het mulchige deel van het insect wordt opgenomen als voedingsstof, terwijl alleen het exoskelet overblijft.

Hoewel de plant niet volledig afhankelijk is van dierlijke prooien (ze haalt ook voedingsstoffen uit de grond), zijn de gevangen insecten een cruciale aanvulling, vooral in voedselarme bodems.


Habitat en bescherming

In haar natuurlijke omgeving groeit deze soort vooral in zonnige, vochtige gebieden zoals moerassen, drassige graslanden en oevers van beken, vaak op zand- tot veenachtige bodem, arm aan voedingsstoffen. Van nature komt ze voor in Madagaskar, Mozambique, Zuid-Afrika en een aantal aangrenzende gebieden.

De plant is in het wild niet zeldzaam, maar haar leefgebieden worden wel bedreigd door verstedelijking, landbouwuitbreiding en drainage. Internationaal wordt ingezet op het beschermen van natte natuurgebieden om soorten als deze te behouden.


Cultivatie

Deze zonnedauw is in de hobbycultuur een geliefde soort vanwege haar decoratieve uiterlijk en relatief eenvoudige cultuur. Ze wordt doorgaans gezaaid of gestekt, waarbij zaden vers geoogst en direct uitgezaaid het beste kiemresultaat geven. Volwassen exemplaren zijn gevoelig voor verstoring van het wortelgestel, dus voorzichtig verpotten is aanbevolen.

Ze doet het zowel goed in een kas, op een lichte vensterbank, als in een (verwarmde) kamerterrarium, mits aan haar basisbehoeften wordt voldaan.


Bijzonderheden

Een opvallend kenmerk van deze soort is haar opgaande groeiwijze, wat uniek is binnen de zonnedauwfamilie. Door deze groei kunnen oudere planten zich soms ondersteunen op buurplanten of in het wild over de vegetatie heen “klimmen”.

De plakdruppels aan de tentakels bevatten stoffen die zowel de prooi lokken (door hun glans) als verdoven. Dit dubbele effect verhoogt de kans op een geslaagde vangst.

Verder zijn haar bloemen vrijwel zelfbestuivend, wat de vermeerdering binnenshuis vergemakkelijkt.


Verzorging

Licht

Deze soort vraagt om veel licht, bij voorkeur fel indirect zonlicht tot een aantal uur direct ochtend- of avondzon. In een kas kan ze ook volle zon verdragen, mits hier langzaam aan gewend.

Temperatuur

Het is een tropische soort. Temperaturen tussen de 20°C en 30°C worden optimaal gevonden, met een ondergrens van ongeveer 15°C.

Water

Bij voorkeur uitsluitend regenwater, osmosewater of gedemineraliseerd water geven. Het substraat moet altijd vochtig zijn – de schotelmethode (pot in een schaaltje met water) werkt uitstekend.

Grond

Een mengsel van veenmos (sphagnum) en zand of perliet is ideaal. Geen gewone potgrond gebruiken!

Voeding

Insecten vormen de hoofdbron van extra voeding. Geen meststoffen geven; dat kan de wortels verbranden.

Luchtvochtigheid

Een hoge luchtvochtigheid (minimaal 60%, liefst hoger) bevordert een mooie groei en het aanhouden van de ‘dauw’ op de bladeren. In een kas of vitrinekast doet ze het uitstekend.

Rustperiode

Hoewel niet strikt noodzakelijk, kan lichte rust met iets koelere nachten (rond 15°C) en wat minder water in de winter de plant versterken en de bloei stimuleren, maar ze kan het hele jaar door actief blijven.


Veelvoorkomende problemen

Bladeren verkleuren of verbranden

Oorzaak: Te veel direct zonlicht zonder geleidelijke gewenning.
Oplossing: Laat de plant langzaam wennen aan feller licht door haar geleidelijk langer bloot te stellen aan direct zonlicht.

Bruine bladranden

Oorzaak: Te hard leidingwater of te hoge meststofconcentraties.
Oplossing: Gebruik alleen zacht (regen/gedemineraliseerd) water en geef geen kunstmest.

Slechte groei, weinig “dauw”

Oorzaak: Te droge lucht, of te weinig licht.
Oplossing: Zorg voor hogere luchtvochtigheid (bijvoorbeeld met een luchtbevochtiger of in een stolp/kas) en geef voldoende licht.

Bladvervorming of groeistilstand

Oorzaak: Te koude omstandigheden, te nat substraat, of wortelschade door verpotten.
Oplossing: Zet de plant warmer (niet onder de 15°C), laat het substraat alleen vochtig zijn en vermijd wortelschade.

Geen nieuwe groei na de winter

Oorzaak: Plant heeft te weinig rust gehad, of is blijvend te nat/koud gehouden.
Oplossing: Geef een lichte rustperiode, laat het substraat in de winter wat minder nat, houd de temperaturen boven de 15°C.


Missing alt text...

© 2025 Noorden.com. All rights reserved, unless otherwise stated.

Aantal planten in database: 23

Made with Baserow