Pinguicula gigantea is een bijzondere vleesetende plant die oorspronkelijk voorkomt in Mexico. Deze plant wordt ook wel ‘vetblad’ genoemd en behoort tot het geslacht Pinguicula, dat ruim 80 soorten kent. De benaming "gigantea" verraadt het al: dit is de grootste soort binnen het geslacht. Het unieke aan deze plant is haar dubbele aanpassingsvermogen: ze lokt en verteert kleine insecten, maar kan ook prima leven op relatief schaarse bodems. Haar fraaie bladeren maken haar geliefd bij verzamelaars en plantenliefhebbers.
Wat direct opvalt aan deze vetblad is de omvang van haar bladeren. Ze vormt een opvallende bladrozet die bij oudere exemplaren een diameter van ruim 30 cm kan bereiken. De bladeren zijn dik, vlezig en glanzend, lichtgroen tot geel-groen gekleurd, en lopen vaak spits toe. Over het hele bladoppervlak verspreiden zich talrijke glinsterende klierhaartjes die een kleverige vloeistof afscheiden; hierin blijven kleine prooidiertjes plakken. Tijdens de bloei verschijnen elegante, lilablauwe tot lichtpaarse bloemen op lange stelen boven het blad uit. De bloemen zijn typisch voor het geslacht, met een trechtervormige structuur en vijf bloembladen.
Deze plant jaagt passief: ze lokt haar prooien (zoals kleine vliegjes en zelfs kleine mugjes) met haar glanzende, nat ogende bladeren, die nectarachtige stoffen uitscheiden. Insecten plakken hieraan vast en worden binnen enkele uren verteerd door enzymen die uit de klierhaartjes komen. Het speelt zo in op voedselarme omstandigheden door extra voedingsstoffen zelf te vangen en te verteren. In de natuur groeit de soort ook buiten het regenseizoen verder; in tegenstelling tot verschillende andere vetbladen kent ze geen echte ruststand.
In het wild komt deze soort vooral voor op kalkhoudende rotsen, steile hellingen en in vochtige kloven in Midden-Mexico, vaak op plaatsen met een constante hoge luchtvochtigheid en veel licht. De soort is aangepast aan omstandigheden waar veel andere planten zouden mislukken: weinig voedingsstoffen, natte winters en drogere zomers. Hoewel de precieze beschermingsstatus onzeker is, geldt voor veel Mexicaanse Pinguicula-soorten dat hun natuurlijke biotoop bedreigd wordt door landbouw, mijnbouw en stedelijke ontwikkeling. Hierdoor blijft wildpluk een serieus gevaar; gelukkig wordt de soort actief gekweekt voor de plantenliefhebbersmarkt.
Deze Pinguicula is populair bij hobbyisten vanwege haar formaat, eenvoudige verzorging en indrukwekkende groeiwijze. Als kamerplant of in een kas doet ze het uitstekend wanneer haar behoeften (vocht, licht, schone grond) worden gerespecteerd. Ze wordt vaak gestekt uit blad of zaad gekweekt. In een vensterbank, kas of onder groeilampen kan ze haar prachtige bladrozet ontwikkelen en laat zich relatief makkelijk tot bloei brengen. Haar stevige aard maakt haar tot een ideale beginnersplant onder de vleeseters.
Wat deze soort extra bijzonder maakt, is haar geringe behoefte aan winterslaap en het vermogen om zelfs in dichte, warme huiskamers probleemloos te groeien. In tegenstelling tot de meeste Mexicaanse vetbladen die in het droge seizoen in slaap vallen, blijft deze soort bijna het hele jaar actief. Verder is het een van de weinige vleeseters die bestand is tegen een bredere variatie aan luchtvochtigheid – ze overleeft zelfs in drogere omgevingen, al belemmert dat vaak de bladgrootte. Soms wordt ze gebruikt in natuurlijke muggenbestrijding binnenshuis, en haar uiterlijk blijft jaarrond aantrekkelijk.
Ze houdt van veel licht. Een plek bij het raam op het oosten, westen of onder sterke groeilampen is ideaal. Direct zonlicht wordt goed verdragen als de plant eraan gewend is, maar plotse felle zon kan bladschade veroorzaken. Filter het licht eventueel met een gordijn bij zuidelijke vensters.
Een groeitemperatuur tussen 15°C en 28°C is perfect. Kortdurende dalingen tot 10°C deren haar zelden. Hitte boven de 30°C wordt alleen verdragen bij hoge luchtvochtigheid.
Gebruik enkel regenwater, osmose- of gedemineraliseerd water. Houd de grond licht vochtig, maar laat deze nooit weken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de cobralelie (Darlingtonia californica), verdraagt deze vetblad tijdelijk droogte zonder grote schade. Zet de pot gerust in een schotel met een beetje water in warme perioden, maar geef in de winter wat minder.
Gebruik een luchtig substraat: een mengsel van bijvoorbeeld perliet, grof zand en turf (zonder kalk of meststoffen). Ook pure vermiculiet met een beetje turf wordt goed verdragen. Geen gewone potgrond!
Voedsel haalt de plant hoofdzakelijk uit de insecten die ze vangt. Geef geen meststoffen via de bodem of het water—dat veroorzaakt gemakkelijk wortel- en bladbederf. Eventueel kan af en toe een klein (dood) fruitvliegje op het blad gelegd worden.
Bij voorkeur rond de 60–80%. Een lagere luchtvochtigheid wordt behoorlijk goed verdragen, maar dan blijven de bladeren doorgaans kleiner en droger. In een terrarium of kas groeit ze compacter en sneller.
Er is geen echte rust nodig; bij lagere temperaturen en minder licht groeit de plant langzamer, maar blijft wel levendig. Winterschraalte (koeler en droger houden) is dus niet noodzakelijk.
Oorzaak: Te veel direct zonlicht zonder geleidelijke gewenning.
Oplossing: Laat de plant langzaam wennen aan feller licht door haar geleidelijk langer bloot te stellen aan direct zonlicht.
Oorzaak: Te hard leidingwater of te hoge meststofconcentraties.
Oplossing: Gebruik alleen zacht (regen/gedemineraliseerd) water en geef geen kunstmest.
Oorzaak: Te droge lucht of te weinig water.
Oplossing: Verhoog de luchtvochtigheid (eventueel met een schaaltje water in de buurt), en controleer of de grond altijd licht vochtig blijft.
Oorzaak: Te natte grond, slechte luchtcirculatie.
Oplossing: Laat het substraat tijdelijk iets droger worden en zorg voor betere ventilatie. Eventueel schimmel verwijderen.
Oorzaak: Lichttekort of te lage temperatuur.
Oplossing: Plaats de plant lichter en/of wat warmer; groeilampen kunnen uitkomst bieden in de winter.
© 2025 Noorden.com. All rights reserved, unless otherwise stated.
Aantal planten in database: 23